Lucia Blouse
MATEN
XXS (XS) S (M) L (XL) 2XL (3XL) 4XL
AFMETINGEN
Borstomtrek: ca. 112 (115) 119 (125) 128 (132) 138 (141) 148 cm
Lichaamslengte gemeten vanaf het midden van de nek achter: ca. 50 (51) 52 (54) 56 (57) 58 (58) 58 cm
Mouwlengte gemeten vanaf waar de mouwen zijn aangezet: ca. 26 (26) 27 (27) 27 (27) 27 (27) 27 cm
De blouse is ontworpen met 15–30 cm positieve ruimte. De blouse is bedoeld om iets korter te vallen. De mouwen zijn ontworpen voor een ¾ lengte. Het werk wordt top-down gebreid, waardoor het eenvoudig is om zowel de lichaamslengte als de mouwlengte aan te passen aan jouw voorkeur.
Het model op de foto heeft een borstomtrek van ongeveer 84 cm en draagt maat XS met ongeveer 31 cm positieve ruimte. Het wordt aanbevolen om in de kleinere maten meer positieve ruimte te gebruiken en in de grotere maten minder.
GAREN
Hoofdkleur:
150 (150) 150 (200) 200 (250) 250 (300) 300 g Isager Spinni 1 kleur 58
100 (100) 125 (125) 150 (150) 175 (200) 225 g Isager Silk Mohair kleur 6 RMS
De twee draden worden samen gebreid
Patroonkleur:
25 g Isager Silk Mohair kleur 36 RMS
Je hebt ook 2 verwijderbare stekenmarkeerders nodig (veiligheidsspeld type).
CONSTRUCTIE
Rikke Bangsgaard (Refined Knitwear) schrijft over de constructie:
Begin met het opzetten van steken voor het voorpand met een standaard long-tail cast-on. Het voorpand begint met de rand die over de schouders en halslijn loopt. Schakel daarna over naar tricotsteek terwijl je begint met het vormen van de schouders en de halslijn met verkorte toeren. Wanneer zowel de schouders als de halslijn zijn gevormd, brei je een paar toeren heen en weer in tricotsteek voordat je overstapt op een rondbreinaald die één maat kleiner is dan de rest van het project en begin je aan het slipstitch patroon voor het voorste schouderstuk. Wanneer het slipstitch patroon klaar is, knip je de draad en zet je de steken van het voorpand in rust.
Vervolgens neem je steken op langs de schoudernaden voor het achterpand. Tussen het opnemen van steken in de rechter en linker schoudernaad zet je steken op voor het deel van de halslijn dat langs de achterkant van de nek loopt. Ik raad de slip-knot cast-on aan, maar een backward loop cast-on kan ook. Het achterpand begint op dezelfde manier als het voorpand: eerst de rand breien, dan overschakelen naar tricotsteek en de schouders vormen met verkorte toeren. Brei daarna heen en weer in tricotsteek totdat het achterpand even lang is als het voorpand.
Voeg voor- en achterpand samen aan de verkeerde kant en brei het lichaam in het rond in tricotsteek. Voor de uiteindelijke randen van het lichaam verdeel je het werk opnieuw in voorpand en achterpand om de randen apart te breien, zodat er splitten aan beide kanten ontstaan. Brei eerst de voorrand. Brei daarna de afwerkrand van het achterpand. Voor je dit doet, neem je aan beide kanten een paar steken op langs de rand van het voorpand. Dit maakt de rand van het achterpand iets breder waardoor het voorpand eroverheen valt, wat de splitten stabiliseert en een nette afwerking geeft. Kant af met een standaard afkanting.
Neem steken op langs de armsgaten voor de mouwen. Omdat de mouwen in het rond in tricotsteek moeten worden gebreid vanaf de verkeerde kant, neem je de steken op aan de goede kant maar met het uiteinde van de draad. Vorm de mouwkop met verkorte toeren voordat je verdergaat in het rond. Minder steken voordat je de laatste rand breit, die wordt afgewerkt met een standaard afkanting.
Het wordt aanbevolen de halslijn te stabiliseren met een toer vasten.
AANBEVOLEN NAALDDIKTE
Rondbreinaald 4 mm (80 cm)
Rondbreinaald 3 mm (80 cm)
Als je besluit om vasten te haken rond de halslijn, heb je een haaknaald van 3 mm nodig.
De Magic Loop methode wordt aanbevolen voor het breien van de mouwen en de mouwboorden. Als je geen Magic Loop gebruikt, heb je ook een rondbreinaald 4 mm (40 cm) nodig.
STEKENVERHOUDING
18/19 steken × 27 rijen = 10 × 10 cm op 4 mm naalden in tricotsteek (plat en in het rond)
18/19 steken × 37 rijen = 10 × 10 cm op 3 mm naalden in slipstitch kleurwerk (plat)